skip_to_content
(NL)

Langs luwe wegen

25/06/2020Robin De Ridder / Jasper Boussaert / Hans Leinfelder

Langs luwe wegen

Blijf in uw kot, sprak de veiligheidsraad, en we bleven in ons kot. Was regelmatig de handen, dat deden we. Ga regelmatig buiten wandelen voor uw gezondheid, maar zorg ervoor dat u een afstand van 1,5 meter aanhoudt ten opzichte van andere wandelaars. We openden de gordijnen, maar zagen dat men ons voor was geweest – de voetpaden en parken waren al in gebruik, en zoals een andere bijdrage op deze website aanhaalt laat de publieke ruimte niet vaak toe om elkaar 1,5 meter te gunnen.

Met frisgewassen handen namen we dan maar een boekje uit de kast, “De Luwteplek”, in 2017 geschreven door Geert Peymen en Pleuntje Jellema. Een luwteplek is een plaats waar we even uit de drukte kunnen stappen, tot onszelf kunnen komen in afwezigheid van anderen – een plek waar we ons even aan alle coronazorgen kunnen onttrekken. Onze woonplaatsen leken ons alvast mee te zitten: zowel Gent als Mechelen zijn zich de voorbije jaren beginnen inzetten voor luwteplekken, en maakten al een selectie van de luwteplekken die ze als stad belangrijk vinden. Helaas bleek al snel dat veel van deze plekken niet zo luw waren als we gehoopt hadden. De selectie bestond vooral uit parken, waar we niet alleen andere luwtezoekers aantroffen, maar ook politielint dat de banken afspande: we gaan er niet bij zitten, en dergelijke meer.

Teleurgesteld keerden we naar onze koten terug, waarbij we zo veel mogelijk sluipwegen gebruikten om de drukkere voetpaden te vermijden. We liepen langs jaagpaden, privéweggetjes, complexen van parkeergarages en braakliggende gronden, en toen we weer thuis waren drong tot ons door dat we onderweg meer luwte waren tegengekomen dan op onze bestemming. Achteraf gezien verbaast dit eigenlijk niet: parken zijn vaak te populair of te ingericht om van luwte te spreken, terwijl soms een eenzaam, overwoekerd betonblok op een braakliggend stuk grond een sfeer van verlatenheid kan uitstralen die we onmiddellijk met luwte associëren.

Gedurende de rest van ons isolement verkenden we elke route in de omgeving, steeds verder uitwaaierend over de stad, en kwamen geen levende ziel tegen. Het gevoel van ontdekking ging samen met dat van luwte, want hoe minder een plek was voorgekauwd, hoe meer ze ons aantrok. Een bijkomend voordeel was dat de stadsdiensten de plekken ook nog niet ontdekt hadden, waardoor we steeds konden rusten zonder gehinderd te worden door de boodschap dat corona ook geen pauze neemt. Wat wel vaak een hindernis vormde waren hekken, muren en bordjes met “private toegang” die ons tot omwegen dwongen. Soms stonden ze er met een goede reden – we kunnen nu eenmaal niet door elke achtertuin lopen – maar vaak waren het zinloze relicten waarvoor niemand de moeite had gedaan ze te verwijderen.

Wijken zoals de onze hebben een enorm potentieel op vlak van luwte. De mogelijkheden om van A naar B te geraken zijn zeer uitgebreid, en langs dit netwerk van binnenwegen ligt het vol vergeten plaatsen die wij alvast als luwteplekken zijn gaan zien. Nu de coronacrisis ten einde loopt neemt de nood aan besmettingsvrije plaatsen weer af, en kunnen we ook weer op een bank in het Baudelopark gaan zitten of flaneren langs de Graslei. Maar ook het stadsgewoel komt weer op gang, misschien wel meer dan ooit, en zo bestaat nog steeds de nood aan rust, stilte en verstilling waar Geert en Pleuntje met hun luwteplekken een antwoord op wouden bieden.

Luwte zal in de stad van de toekomst, net zoals in de stad vandaag, vooral te vinden zijn op de vergeten plekken. Niet in de parken, waar we niet alleen zijn, zelfs niet enkel op groene plaatsen. Luwte gaat niet samen met te veel aandacht van bezoekers of beleid. Een stad die zich serieus met luwte wil bezighouden, staart zich dus beter niet blind op hoe luwteplekken beter ingericht kunnen worden, of waar er een nieuwe luwteplek te plannen valt – de plekken ontstaan spontaan, en halen hun charme juist uit een gebrek aan inrichting. Waar men zich beter op toespitst is het faciliteren van luwtenetwerken. Breek de muren open waar ze overbodig zijn, knip de hekken door en haal dat verroeste “privé”-bordje weg, en de luwte zal overal langs het netwerk opduiken.

Jasper Boussaert, Robin De Ridder / Masterstudenten Stedenbouw en Ruimtelijke Planning & Hans Leinfelder / Hoofddocent // KU Leuven (Sint-Lucas)