Wereldlandschap met een Val van een Mens
De Vlaamse landschapsschilderkunst ontstond aan het einde van de 15de eeuw en kende een lange evolutie: landschappen ontwikkelden zich van pittoreske en fantastische decors tot maritieme zichten, dorpsgezichten en natuurlandschappen. Rond 1500 ontstaat het wereldlandschap of Weltlandschaft, een landschap met een grote rijkdom en variatie aan motieven waarin verschillende facetten van de zichtbare wereld worden gecombineerd. Het betreft een geïdealiseerde wereld die in realiteit niet in één blik gevat kan worden, het schilderij verwordt tot een ontdekkingsreis.
De traditie van het wereldlandschap hanteert een schema van standaardelementen: natuurlijke landschapselementen (vlaktes, akkers, heuvels, rotsen, rivieren, bossen), architecturale en infrastructurele elementen (steden en architectuur) en figuratieve invullingen (mensen en dieren). Deze afzonderlijke elementen verhouden zich in een ‘democratische gelijkheid’ tot elkaar, elk element in de compositie is evenwaardig. Toch zijn er in het landschap ook twee geografieën aanwezig, er is een onherbergzaam gebied en een gecultiveerd gedeelte. Mens en natuur bestaan in harmonie met elkaar.
Karakteristiek voor het wereldlandschap staat het gezichtspunt op een hoger gelegen platform; het is een vogelperspectief. De blik wordt langs een meanderende weg van thema’s, langsheen de lager gelegen niveaus van het landschap, naar de horizon geleid. De menselijke figuur verzinkt in dit weidse panorama. Een belangrijk kenmerk van dit panoramische landschap is de opdeling in meerdere plans met bijhorend kleurenschema: bruinachtige tinten in de voorgrond, groen voor het middenplan en blauw-grijs voor het achterste plan.
Met Landschap met de Val van Icarus (ca.1565) brengt Pieter Bruegel de Oude (ca.1527-1569) een episode uit de Metamorfosen van Ovidius tot leven. Icarus vloog te dicht bij de zon, waardoor de was van zijn vleugels smolt en hij in zee stortte. Een verhaal over hybris, het Oudgriekse woord voor overdreven trots, hoogmoed en grootheidswaanzin. Terwijl de overmoedige Icarus op de achtergrond in zee stort - een detail -, blijven de landbouwer, de herder en de visser op de voorgrond onverschillig voor het drama; een Duits gezegde zegt: “Geen ploeg stopt voor een stervende man”. De schilder kan ook verwijzen naar de stoïsche filosofie: de mens is één met de natuur en is slechts een klein onderdeel van het universum.
Landschapsschilders voegden vaak veelvuldig referenties aan morele kwesties toe. Soms kon men een landschap ook beschouwen als een zoektocht naar de juiste levensweg. De langdurigheid en continuïteit van de natuur, prachtig geïllustreerd door het panoramische landschap, contrasteert met de wisselvalligheden van het menselijke streven. Bruegel plaatst het kleine in de mens - de onverschilligheid van de één en de hoogmoed van de ander - tegenover deze grootsheid van de natuur.
In onze interpretatie staat met de drie kleurlagen de schoonheid van het landschap en de allesomvattendheid van de natuur centraal op drie niveaus: de bruine laag plaatst de directe relatie van de mens tot de grond op het voorplan; de groene middenlaag symboliseert de dynamische natuur die diagonaal door het beeld beweegt; het esoterische blauwe achterplan, waar de zee de hemel raakt, is een afspiegeling van het universum.
Ondanks de urgentie vandaag lijkt een harmonieuze relatie met de natuur verder weg dan ooit. Met alle door de mens veroorzaakte problemen en crises blijkt dit immers een idylle te zijn. Het landschap staat al lang niet meer centraal. Tot op heden blijft de mens tegenover dit alles vaak apathisch, een sentiment gerepresenteerd in de landbouwer; bovendien wendt hij zich af van het leed dat een gevolg is van zijn handelen, gesymboliseerd door de val van Icarus.
Om vooruit te kunnen kijken, moeten we eerst achteruit kijken, op zoek naar een levenskunst in harmonie met onze natuurlijke habitat. Ons toekomstbeeld is er één van meer dan vierhonderd jaar geleden. Het beeld uit het verleden dat de kunstenaar voorhoudt, maant de architect aan te kijken naar de toekomst.
Bronnen:
- Katrien LICHTERT, Beeld van de stad: Representaties van stad en architectuur in het oeuvre van Pieter Bruegel de Oude, onuitgegeven doctoraat in de kunstwetenschappen, Faculteit Letteren & Wijsbegeerte, UGent, 2014.
- Tentoonstellingstekst De uitvinding van het landschap: Vlaamse landschapsschilderkunst van Patinir tot Rubens, KMSKA, 2004; website CODART (het internationale netwerk van curators van Nederlandse en Vlaamse kunst)
- Google Arts & Culture
Ruimteveldwerk, 2020
http://ruimteveldwerk.be